maandag, mei 22, 2006

Opvoeding 9: Boos worden?

Soms zijn ze gewoon strontvervelend. Of is er geen land met ze te bezeilen (gekke uitdrukking eigenlijk, je zeilt toch op water?). Jengelende kleintjes zijn niet leuk, maar als ze ouder worden kunnen zulke momenten echt onaangenaam worden. Daarvan kreeg ik een voorproefje toen mijn eigen kinderen nog helemaal niet op die leeftijd waren.

We hadden dat jaar op school een 'lastige' groep 8, waarmee ik te maken had als bieb-moeder. Ik had het al vaker meegemaakt, dat groep achters vervelend kunnen worden – ze zijn echt aan een volgende stap toe en sommigen beginnen al vroeg te puberen. Maar dit jaar spande wel de kroon. Vanuit de bieb had ik de – aardige en lieve – juf al uitzonderlijk vaak uit horen vallen. En natuurlijk deed hun gedrag in de bieb niet onder voor dat in de klas. Integendeel zou je bijna zeggen; heeft de juf nog enigszins overwicht vanwege haar positie, wat heb je nou van doen met de moeder van een ander kind? Bovendien wordt naar de bieb gaan al makkelijk beschouwd als 'even vrijbuiten', of beter gezegd: even uitbuiten.

Er zaten een paar knullen in die klas, die waren niet gewoon vervelend, dat was echt niet leuk meer. En totaal onaanspreekbaar. Je denkt: een kind moet toch ergens een plekje hebben waar het voor rede vatbaar is, maar nee hoor, niets daarvan in deze 'gevallen'. Nu wordt ik niet snel boos en dus ben ik eraan gewend dat als dat wel gebeurt, mijn kinderen inbinden of op z'n minst onder de indruk zijn: jongens, oppassen, nu is het menens. Maar ook hier: geen effect. Wat moest ik doen? Ik moest iets doen, want ze verstierden de boel in 'mijn' bieb. Dreigen? Hou ik niet zo van en bovendien: ik had gezien dat dat niets hielp. Integendeel: de jongens gingen alleen maar flinker met de kont tegen de krib en de kloof werd groter. Ik begreep dat machtsvertoon hier niets zou helpen, dat maakte het voor deze jongens alleen maar een 'afgang' om toe te geven of in te binden.

Op een dag stond ik voor de zoveelste keer in deze situatie en wat ik kon bedenken was uitgeput. Op zo'n moment, als je het echt niet meer weet en je echt een oplossing wilt, komt een ander deel van je in stelling, en waar het idee vandaan kwam weet ik niet, maar ineens besloot ik ze te knuffelen. Met rode hoofden naar de meisjes kijkend die aanwezig waren, knuffelde ik ze en ik kondigde aan dat iedereen die in mijn bieb vervelend deed, "elke keer flink geknuffeld zou worden en nu als de wiedeweerga een boek uitzoeken en wegwezen".

Ik heb nooit meer gelazer gehad en sindsdien luisterden ze als ik ze aansprak. De grap is dat ze me niet eens gingen ontwijken. En als ik deze jongens nu, vier jaar later, op straat tegenkom, wuiven ze me vrolijk gedag en krijg ik een stralende lach. De schaamte heeft dus niet overheerst, anders zouden ze wel wegkijken als ze me zagen. Het was ook eerlijk en welgemeend, én het was onverwacht. Het doorbrak de spiraal van negatieve aandacht, ze kregen ineens iets positiefs op hun negatieve gedrag. En dat waren ze niet gewend. Dat schudde hun systeem door elkaar, waardoor ze er misschien uit konden komen. Want ik ga ervan uit: geen enkel kind wil vervelend gevonden worden, ze weten soms alleen niet hoe ze het aan moeten pakken. En volwassenen blijkbaar ook niet.

vrijdag, mei 12, 2006

Het gezin, een bron van inspiratie voor de overheidsorganisatie


Nadat André mijn stukjes over opvoeden had gelezen, heeft hij een aantal rode draden eruit gehaald en de woorden 'ouder' en 'kind' vervangen door 'overheid' en 'burger. Dat is leuk! Lees wat eruit is gekomen op de website van De Baak.

Opvoeding 8: Niet aardig gevonden worden

Naar aanleiding van het programma 'jouw vrouw, mijn vrouw' hadden we het er aan tafel over wie ze wel een weekje in huis zouden willen hebben als moeder. Nou, als het dan echt móest (ik begon al te glimmen) dan wist Quinten wel iemand. Waarom die? Omdat die het volgens hem wel ongeveer op dezelfde manier zou doen als ik (glimglim!). Welke manier is dat dan? "Nou," zei Quinten "die moeder is streng maar toch lief."

Ik zat helemaal te stralen, da's duidelijk. …én het heeft me bezig gehouden. Want ik weet dat ik juist Quinten behoorlijk op z'n huid kan zitten. Dat ik 'm vaak corrigeer, dat ik veel gesprekken met hem heb waarin ik hem dingen uit moet leggen en bespreek hoe hij het anders kan doen. Kortom: hij heeft bepaald geen 'makkelijke' moeder aan mij. Ik laat hem niet ongebreideld z'n gang gaan, wat een stuk makkelijker voor hem zou zijn. En blijkbaar waardeert 'ie dat.

Ik heb het al vaker gemerkt bij kinderen, dat ze je het in dank afnemen als je 'streng' bent. En dan heb ik het niet alleen over mijn eigen kinderen, want die zijn mij natuurlijk gewend, dus die weten niet beter. Ook op school heb ik het gemerkt. Als bibliotheek-moeder en begeleider van schoolreisjes, kamp, e.d. heb ik regelmatig met andere kinderen te maken. Met hen ga ik hetzelfde om als met mijn eigen kinderen. Ik weet dat ik 'streng' kan zijn, en regelmatig kijkt een kind mij dan ook bevreemd aan. Met zo'n blik van 'hé, wat gebeurt me nu, dat ben ik niet gewend'. Daardoor heb ik heel lang gedacht dat ze mij vast niet zo'n aardige moeder vinden. Een bemoeial, die je altijd wel iets wil uitleggen of leren en waar je liever bij uit de buurt blijft. Dat vond ik niet leuk, maar het hoort nu eenmaal bij opvoeden dat je soms ingrijpt of impopulaire maatregelen neemt, dat je ze niet altijd hun zin geeft. Daar hoort dus ook bij dat ze je niet altijd aardig vinden. Daar moet je tegen kunnen als opvoeder, vind ik.

Dat idee – dat de kinderen op school mij niet zo leuk zouden vinden – heb ik lang gehad. Tot op een zaterdagochtend bij ons de bel ging. Een jongen van school, laten we hem even Paul noemen, hing hijgend van het rennen aan de bel met in zijn kielzog een woedende winkelier. Paul had een rookbom de winkel in gegooid. Ik was er niet en toen André en de kinderen mij later verslag deden, vroeg ik aan Wrister waarom Paul toch in godsnaam bij ons zijn toevlucht had gezocht: zijn eigen huis was een stuk dichter bij die winkel. "Hij kwam voor jou" zei Wrister. Voor mij? "Ja, want jij kan heel goed problemen oplossen." Ik zei dat ik dacht dat de kinderen op school mij niet zo aardig vonden, en al helemaal niet zo'n 'troublemaker' als Paul, waar ik me vaak mee bemoeid had. "Juist wel," zei Wrister "de kinderen in mijn klas zeggen altijd dat ze het fijn vinden als jij ergens mee naartoe gaat. Want weet je, jij wordt niet gelijk boos als je iets gedaan hebt, maar jij hélpt, om het op te lossen." En dat is waar: ik zeg nooit alleen maar 'nee', ik doe altijd mijn best om samen een 'hoe dan wel' te zoeken.

Heb ik me toch al die jaren vergist: niet of je streng bent, vaak 'nee' zegt of wel of niet populair doet blijft bij ze hangen, maar de echte aandacht die je ze geeft. Toch prettig om te weten als opvoeder.

woensdag, mei 10, 2006

Een rondleiding aan 'de andere kant'


Altijd al benieuwd geweest hoe het er aan 'de andere kant' aan toe gaat?
Lees dan het nieuwste boek van Loes van Loon, dat eind april verschenen is. Het is een prachtig boek dat je werkelijk meeneemt naar gene zijde en waarin duidelijk uitgelegd wordt wat er gebeurt nadat je overgaat (= wanneer je fysieke lichaam sterft).
Dit is alweer haar vierde boek. Het eerste kwam uit in 2001: het was het laatste boek dat uitgegeven werd door de uitgeverij waar ik toen werkte, voordat deze failliet ging. Gelukkig heeft Loes toen een goed onderkomen weten te vinden bij uitgeverij Petiet, die sindsdien al haar volgende boeken uitgaf. En gelukkig voor mij wilde ze dat ik haar boeken bleef redigeren, wat ik elke keer met groot plezier doe.
Het mooie van de boeken van Loes, die ze samen met haar gids Hebenes schrijft, is dat het toegankelijk is voor iedereen. Ook als je helemaal niks weet van en voor het eerst kennis maakt met iets als 'de geestelijke wereld'. Daarnaast is Loes altijd lekker praktisch: geen zweverig gedoe maar 'wat kun je er hier mee' is altijd haar uitgangspunt.
Laat je meenemen: uitgeverij Petiet.

zondag, mei 07, 2006

Opvoeding 7: Ze zijn niet allemaal hetzelfde

Mijn moeder zei een keer tegen me: "Maar we hebben jullie allemaal hetzelfde opgevoed!" Ja, zo lijkt het te moeten: allemaal hetzelfde. Vreemd eigenlijk.

Want kinderen (mensen) zijn gelijkwaardig, ja, maar ze zijn niet hetzelfde. En dus ga je met elk kind anders om. Je merkt dat direct al, als ze net geboren zijn. Het ene kind roept iets heel anders in je op dan het andere. Ik ben bijvoorbeeld geen ontzettende 'knuffel-moeder'. Toch riep Quinten vanaf dag één knuffelneigingen in mij op. Dat lijfje riep er gewoon om aangeraakt te worden.

Nu gaat dat gevoelsmatig verschillend reageren op elk kind als vanzelf, maar als ze wat ouder worden krijg je te maken met meer praktische 'gelijkheids'-vragen: hoe laat naar bed, wanneer zelf naar school fietsen, zelfstandig ergens heen gaan, met vriendjes erop uit?

"Wanneer mag ik alleen naar school fietsen?" vroeg Quinten op een dag. Als je het kunt, antwoordde ik. "Hoe oud was Wrister toen hij het mocht?" Dat wist ik echt niet meer, want ik heb dat soort dingen nooit aan leeftijd verbonden. Ze mogen het als ze het kunnen, als ze eraan toe zijn of als het goed voor ze is. Zo komt het bij ons voor dat de een wel een snoepje mag nemen en de ander niet. Of dat Quinten later naar bed gaat dan Wrister. Want het ene kind heeft meer slaap nodig dan het andere. Dat weet je, dat zie je als moeder. Dan is het toch raar om bedtijd te verbinden aan leeftijd? Als ik dat zou doen, zou ik ze inderdaad gelijk behandelen, maar niet gelijkwáárdig. Want ik zou Wrister niet in zijn waarde laten als ik hem laat naar bed laat gaan, want daar kan hij niet tegen. En ik zou Quinten niet in zijn waarde laten als hij persé eerder naar bed moest als Wrister omdat hij toevallig jonger is, terwijl hij in een bepaalde periode minder slaap nodig had. Zelfs het zakgeld is bij ons niet gelijk. Toen Camiel 10 was kreeg hij meer zakgeld dan Wrister toen die 11 was. Maar ja, Camiel zat toen al in groep 8 en dan ga je er met je vrienden op uit, naar de bioscoop of zo.

We hebben er natuurlijk wel discussie over gehad. Er komt altijd een moment dat een van de kinderen zegt: "ja, maar die mocht het ook toen hij zo en zo oud was". Of een vergelijking met andere kinderen uit de klas, die iets mogen wat ze graag willen. Ik heb ze toen verteld dat ze ieder eigen mensen zijn, dat ze allemaal verschillend zijn, dat ik naar hen ieder kijk als aparte, unieke mensen en op basis daarvan beslis. Dat ik ze geen recht zou doen als ik met ieder hetzelfde om zou gaan. "Ik ga toch jou niet iets laten doen wat niet goed voor je is, wat je niet kunt of waar je niet aan toe bent? Of het je verbieden omdat het niet bij je leeftijd hoort terwijl je het wè l kunt? Dan zou ik je geen recht doen en je niet in je waarde laten. Dan zou ik mezelf een waarde-loze moeder vinden."

Dat begrepen ze, het werd zelfs ervaren als iets bijzonders: ze keken alsof ze een kadootje hadden gekregen. Sindsdien hebben we nooit meer 'maar-die-mag-het-ook!' discussies gehad. Ze vergelijken zichzelf niet meer met anderen; ze zijn hun eigen unieke zelf.